NEN8012/CPR brandveiligheid kabels

Norm voor brandgedrag gebouwbekabeling geeft peace-of-mind voor de gebruikers

De Europese Construction Product Regulation EN50575 (CPR) wetgeving voor het gedrag van kabels bij brand is per 1 juli 2017 verplicht. In Nederland is deze ingevuld door NEN8012:2015, en deze is direct gekoppeld aan NEN1010. Dit betekent dat in situaties waar NEN1010 van toepassing is, alle vaste elektrische leidingen en glasvezelkabels, die nieuw worden geïnstalleerd, aan deze wetgeving moeten voldoen. Aansluitkabels zoals patch- en aansluitsnoeren vallen niet onder deze wetgeving.

Per 1 juli 2020 vinden er wijzigingen plaats in de minimale eisen.

Het doel van de norm is het beperken van schade als gevolg van brand. Dit geld zowel voor mensen als voor het gebouw.

De eindverantwoordelijke voor het aanleveren van de juiste informatie is altijd de gebouweigenaar. Echter, aangezien deze, in de meeste gevallen, nauwelijks expertise heeft op dit gebied, is de installateur de aangewezen partij om hierover met de gebouweigenaar, en eventueel de eindklant te overleggen en op basis van de informatie de juiste kabeltypen te selecteren.

De vanuit de norm verplichte brandklasse wordt bepaald door de gebruiksfuncties van het gebouw, de mate van zelfredzaamheid van de gebruikers en het daaraan verbonden brandrisico. Als een deel van een gebouw strengere eisen rechtvaardigt dient het gehele gebouw hieraan te voldoen, tenzij een logische segmentering te handhaven is.

Verschillende gebruiksfuncties kunnen zijn:

  • Woon- of logiesfunctie ≤500m² en gelijktijdig bedreigde mensen ≤500,
  • Gezondheidsfunctie zonder bedgebied, industrie-, kantoor-, onderwijs-, sport-, bijeenkomst of winkelfunctie, gelijktijdig bedreigde mensen ≤500,
  • Woonfunctie in woongebouw of woonfunctie met zorg >500m² en gelijktijdig bedreigde mensen ≤500
  • Extra beschermde vluchtroutes gelijktijdig bedreigde mensen >500
  • Celfunctie, gezondheidsfunctie met bedgebied, tunnel of tunnelvormig bouwwerk, voor verkeer, logiesfunctie met een oppervlak >500m²

De specifieke wijze van aanleg van de kabels bepaald mede te toe te passen brandklasse van de kabels. Daarnaast zijn bij kritische dienstverleners de gevolgschaden en afbreukrisico’s van invloed.

Voor bestaande gebouwen met bestaande installaties mag uitgebreid worden met hetzelfde kabeltype als reeds aanwezig, mits deze voldoet aan een van onderstaande brandklassen.

NEN8012 heeft in Nederland een viertal brandklassen uit de Europese EN50575 norm geselecteerd.

  • B2ca geeft de meeste zekerheid
  • Cca geeft goede zekerheid
  • Dca is het minimum binnen gebouwen
  • Eca is met name voor ruimtes als bergingen met nauwelijks brandbaar materiaal, buiten het pand bedoeld.

Elk van deze hoofdklassen heeft een onderverdeling in drie subklassen: s, d en a, die het gedrag van de kabel bij brand aangeven met betrekking tot:

  • s = rookontwikkeling
  • d = brandende vallende deeltjes d2, d1 en d0
  • a = corrosieve/zuurgraad van de vrijkomende gassen a2, a1 en a0

Een nuance in de NEN8012 norm is dat bij kabels die boven hoofden van mensen worden geïnstalleerd, het drupgedrag beter moet zijn. De minimale eis van d2 is daarbij verhoogd naar minimaal d1. Ook wordt per 1 juli 2020 de eis voor het rookgedrag van Dca kabels verhoogd van minimaal s3 naar s2. De minimale norm binnen gebouwen wordt daarmee Dca s2 d1 a3.

Het is uiteraard toegestaan zelf een strengere eis vast te leggen dan de norm voorschrijft.  Instellingen die aandacht besteden aan het welzijn van de in de gebouwen aanwezige mensen zullen daarom veelal een hogere eis stellen. In België, Spanje en Duitsland is de minimale norm bijvoorbeeld Cca s1 d1 a1.

Ook is het voor campusterreinen aan te raden in de algemene elektrotechnische richtlijnen vast te leggen wat de minimale eisen voor alle gebouwen zijn, om uitzonderingen of afwijkingen te voorkomen.

A² Networks bepaald, samen met u, welke gebruiksfunctie, volgens bouwbesluit, aan het gebouw toegekend is, en welke eis voor de brandklasse daarom aan de nieuwe bekabeling gesteld moet worden.