Blown fiber, een techniek uit de openbare infrastructuur, wordt steeds vaker, ook binnen gebouwen en op complexen, toegepast.
Bij deze techniek leggen we eerst bundels met lege buisjes tussen ruimtes of gebouwen, waarin later glasvezelbundels of mini-glasvezelkabels geblazen worden. Een groot voordeel van deze oplossing is dat het aantal en type glasvezels naar believen, eenvoudig kan worden uitgebreid of aangepast, zonder opnieuw intensief installatiewerk te verrichten.
In de openbare infrastructuur werd deze techniek ontwikkeld om het telkens opnieuw opengraven van de grond te voorkomen en om toegankelijkheid naar vele adressen te vergemakkelijken. In gebouwen en op complexen is het steeds openen en sluiten van plafonds, goten, vloeren of graafwerk tussen gebouwen kostbaar en vaak onwenselijk of zelfs onmogelijk.
Voorheen werd vaak gebruik gemaakt van zogenaamde HDPE-buizen, van 32, 40 of 50mm, waarin maximaal 1 kabel geblazen werd. Wanneer ruimte voor de toekomst nodig was diende men, op
voorhand, meer vezels dan nodig te blazen, extra reserve HDPE-buizen aan te leggen of later opnieuw de grond open te graven.
De blown fiber techniek maakt gebruik van een bundel van buisjes met kleinere diameters (tussen 5 en 15mm) waardoor extra vezels gemakkelijk kunnen worden toegevoegd. Bovendien is eenvoudig een aftakking te maken om een of enkele van de buisjes uit te koppelen naar een ander gebouw of apparaat (denk ook aan camera, Intercom of slagboom).
In logistieke of productie-omgevingen, met grote gebouwoppervlakten, is slechts één buizentraject langs alle decentrale sterpunten nodig. In kantoorgebouwen met veel verdiepingen maken we gebruik van de kabelschachten om elke verdieping te kunnen bereiken met één kabeltracé. Voor redundantie leggen we vaak een ring aan. Ook bij de aanleg van camerasystemen langs hekwerken of terreinen kan deze techniek veel voordelen opleveren.
Het inblazen van de vezelbundels of minikabels gebeurt met een speciaal invoerapparaat met hulp van perslucht. De perslucht zorgt ervoor dat een ingevoerde kabel of vezelbundel in de buis minder weerstand ondervindt en ook over langere afstanden probleemloos ingevoerd kan worden.
Belangrijke voorwaarden voor succesvolle implementatie zijn glooiende bochten en schone en droge tubes. Ook dient bij aftakpunten voldoende ruimte vrijgehouden te worden om aftakkingen, met glooiende bochten, mogelijk te maken.
We voegen zo zeer efficiënt extra vezels toe of vervangen bestaande vezels door nieuwe vezeltypen. Denk bijvoorbeeld aan OM3, OM4, OM5 of OS2 single mode. Na het plaatsen van de bundels met buisjes veroorzaken aanpassingen geen overlast meer voor de gebruikers, in de gebouwen, in de grond of op het terrein.